DBA
DBA vervalt definitief
De Wet DBA verdwijnt. In plaats daarvan moet u straks een Opdrachtgeversverklaring invullen als u een zzp'er inschakelt. Het eerste jaar na de invoering van de Opdrachtgeversverklaring geldt nog als overgangsperiode. Daarna gaat de Belastingdienst strenger controleren en boetes uitdelen bij niet-naleving.
Zzp'ers die langer dan drie maanden ingehuurd worden, moeten vanaf volgend jaar minimaal 125 procent van het minimumloon uitbetaald krijgen. Betaalt u minder, dan beschouwt de Belastingdienst de arbeidsrelatie als een vast dienstverband en moet u sociale premies afdragen.
Gezin
Familie en gezin: veranderingen in 2018
Veranderingen die al zeker zijn op het gebied van familie en gezin in 2018 vindt u hier. Op dit moment zijn nog niet alle definitieve wijzigingen bekend.
Kinderopvangtoeslag omhoog
Vanaf 2018 gaat de kinderopvangtoeslag omhoog. In de kinderopvangtoeslagtabel 2018 leest u hoeveel procent kinderopvangtoeslag u krijgt. Ook kunt u een proefberekening kinderopvangtoeslag maken.
Kinderopvangtoeslag voor opvang peuterspeelzaal
Als uw kind nu naar de peuterspeelzaal gaat, kunt u vanaf 1 januari 2018 wellicht kinderopvangtoeslag krijgen. Als u aan de voorwaarden voldoet, kunt u vanaf 1 november 2017 de toeslag aanvragen. Lees meer over de voorwaarden en aanvraag van de kinderopvangtoeslag op de website van de Belastingdienst/Toeslagen.
Hogere eisen kwaliteit kinderopvang
Organisaties voor kinderopvang, buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen moeten per 1 januari 2018 voldoen aan hogere eisen. Zo moeten medewerkers in de kinderopvang de juiste diploma’s en een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) hebben.
Ondernemer
Ondernemers: veranderingen in 2018
Veranderingen die al zeker zijn voor ondernemers in 2018 vindt u hier. Op dit moment zijn nog niet alle definitieve wijzigingen bekend.
Afschaffing btw-landbouwregeling
Per 1 januari 2018 vervalt de btw-landbouwregeling. Land- en tuinbouwers, boshouders en veehouders gaan vanaf 2018 btw betalen over al hun goederen en diensten.
Eigen vermogen voor bbz omhoog
U mag in 2018 als zelfstandige in de bijstand een vermogen hebben van € 188.997,00. Dit was € 186.498,00. Bekijk aan welke voorwaarden u moet voldoen om als zelfstandige gebruik te kunnen maken van bijstand.
Starterskrediet omhoog
Het maximale starterskrediet gaat in 2018 omhoog naar € 36.155,00( €35.677,00 in 2017). Lees meer over de mogelijkheden om als (startende) zelfstandige bedrijfskapitaal te lenen of te krijgen.
Pensioen
De nieuwe pensioenregels: wat er verandert per 1/1/2018?
AOW-leeftijd omhoog
De AOW-leeftijd gaat per 1 januari 2018 omhoog met 3 maanden naar 66 jaar (was 65 + 9 maanden). Bekijk de meest gestelde vragen over de AOW-uitkering. Ook kunt u uw AOW–leeftijd berekenen.
Waarom gaan de AOW-leeftijd en de pensioenrichtleeftijd omhoog?
De AOW-leeftijd en pensioenrichtleeftijd zijn afhankelijk van de levensverwachting van 65-jarigen. Dit is vastgelegd in wetgeving. Op 31 oktober 2016 maakte het CBS de nieuwe prognose voor de gemiddelde levensverwachting bekend. Op grond van deze prognose heeft de overheid de AOW-leeftijd en pensioenrichtleeftijd verhoogd. Dit is op 21 december 2016 door de overheid gepubliceerd in een Algemene Maatregel van Bestuur. Hierin staat dat:
- de pensioenrichtleeftijd op 1 januari 2018 omhoog gaat van 67 naar 68 jaar.
- de AOW-leeftijd vanaf 2022 naar 67 jaar en 3 maanden gaat.
Voor wie geldt de (nieuwe) AOW leeftijd?
Wanneer de AOW ingaat, hangt af van de geboortedatum. Vanaf 2022 hangt de AOW-leeftijd voortaan af van hoe oud mensen gemiddeld worden. De nieuwe AOW-leeftijd van 67 jaar en 3 maanden geldt vanaf 2022 en dus voor mensen die geboren zijn na 31 december 1954. Ieder jaar wordt opnieuw beoordeeld of de AOW leeftijd en de pensioenrichtleeftijd verder omhoog gaan. De overheid publiceert de nieuwe AOW-leeftijd 5 jaar van te voren.
Geboortedatum |
AOW in |
Leeftijd waarop de AOW-uitkering ingaat |
Voor 1 januari 1948 |
2012 |
65 |
Na 31 december 1947 en voor 1 december 1948 |
2013 |
65 + 1 maand |
Na 30 november 1948 en voor 1 november 1949 |
2014 |
65 + 2 maanden |
Na 31 oktober 1949 en voor 1 oktober 1950 |
2015 |
65 + 3 maanden |
Na 30 september 1950 en voor 1 juli 1951 |
2016 |
65 + 6 maanden |
Na 30 juni 1951 en voor 1 april 1952 |
2017 |
65 + 9 maanden |
Na 31 maart 1952 en voor 1 januari 1953 |
2018 |
66 |
Na 31 december 1952 en voor 1 september 1953 |
2019 |
66 + 4 maanden |
Na 31 augustus 1953 en voor 1 mei 1954 |
2020 |
66 + 8 maanden |
Na 30 april 1954 en voor 1 januari 1955 |
2021 |
67 |
Na 31 december 1954 |
2022 |
67 + 3 maanden |
Op de website van de overheid leest u meer over de AOW.
Pensioenleeftijd 68 jaar
Per 1 januari 2018 verschuift de pensioenleeftijd van 67 naar 68 jaar. Medewerkers werken een jaar langer door en betalen dus ook een jaar langer premie. De uitkeringsduur wordt een jaar korter. Wat betekent dit voor u en voor uw werknemers?
Wat veranderd er voor pensioenregelingen?
Naast de verhoging van de AOW-leeftijd, gaat op 1 januari 2018 de pensioenrichtleeftijd van pensioenregelingen omhoog. Het blijft mogelijk om de pensioenregeling op 67 jaar te handhaven. Maar dan moet de pensioenregeling wel passen binnen de nieuwe fiscale grenzen.
Wat is de nieuwe maximale pensioenopbouw voor middelloon- en eindloonregelingen?
In de tabel ziet u de nieuwe maximale pensioenopbouw per jaar als percentage van het pensioengevend salaris. Het percentage bij 68 jaar is het oude percentage bij 67 jaar. Door de langere opbouwperiode en de kortere uitkeringsperiode wordt de premie voor een middelloon- of eindloonregeling iets lager.
Maximale opbouwpercentages ouderdomspensioen:
Leeftijd |
Middelloon oud |
Middelloon nieuw |
Eindloon oud |
Eindloon nieuw |
68 |
- |
1,875% |
- |
1,657% |
67 |
1,875% |
1,738% |
1,657% |
1,535% |
66 |
1,739% |
1,614% |
1,536% |
1,426% |
65 |
1,616% |
1,502% |
1,428% |
1,327% |
64 |
1,504% |
1,400% |
1,329% |
1,237% |
63 |
1,403% |
1,307% |
1,240% |
1,155% |
62 |
1,311% |
1,222% |
1,158% |
1,080% |
61 |
1,226% |
1,145% |
1,084% |
1,011% |
60 |
1,149% |
1,073% |
1,015% |
0,949% |
Wat is de nieuwe maximale pensioenopbouw voor beschikbare premieregelingen?
Voor beschikbare premieregelingen gelden vanaf 1 januari 2018 nieuwe maximale fiscale staffels. Deze zijn gebaseerd op een opbouw van 1,875% per dienstjaar bij een middelloonregeling met pensioenleeftijd 68 jaar. Omdat de premie voor een middelloonregeling iets lager wordt, gaat de toegestane premie-inleg bij een beschikbare premieregeling omlaag. Lees meer over de nieuwe beschikbare premiestaffels op de website van de Belastingdienst.
Wijzigingen staffels beschikbare premieregeling
Naar verwachting worden de premiepercentages in de leeftijdsafhankelijke staffel naar beneden aangepast, omdat er een jaar langer pensioen kan worden opgebouwd. Dit betekent een noodzakelijke aanpassing van een pensioenregeling wanneer deze op basis van een maximale fiscale staffel op leeftijd 67 jaar is gebaseerd en ook de franchise fiscaal minimaal is.
Het is ook mogelijk dat er in de staffel die in uw pensioenregeling van toepassing is nog fiscale ruimte zit. Door middel van een toets aan de nieuwe staffel op 68 jaar kunt u bepalen of de huidige staffel nog past binnen de nieuwe fiscale kaders of dat aanpassing noodzakelijk is.
Hierbij kunt u ook kijken naar een andere soort staffel, zoals een staffel op 2 procent of 3 procent rekenrente. Hierdoor kan eventueel ook meer fiscale ruimte mogelijk zijn. Ook als een aanpassing niet noodzakelijk is, kan het wenselijk zijn de nieuwe staffel te volgen zodat deze meer in de pas loopt met de gangbare pensioenleeftijd in de markt.
Samenvatting 2017 versus 2018 middelloon
|
2017 |
2018 |
Pensioenleeftijd |
67 jaar |
68 jaar |
Maximale opbouwpercentage (middelloon) |
1,875% |
1,875% |
Nabestaandenpensioen |
Maximaal 70% van het ouderdomspensioen |
Maximaal 70% van het ouderdomspensioen |
Maximale inkomen waarover opbouw mogelijk is |
€ 103.317 |
€ 103.317 (niveau 2017, volgt automatische aanpassing) |
Minimale franchise |
€ 13.123 |
€ 13.123 (niveau 2017, volgt automatische aanpassing) |
Ongewenste gevolgen bij fiscaal bovenmatig pensioen
De verschuiving van de pensioenrichtleeftijd naar 68 jaar betekent een vermindering van de fiscale ruimte. Hierdoor worden veel pensioenregelingen per 1 januari 2018 fiscaal bovenmatig. Dit heeft de volgende consequenties:
- De toepassing van de omkeerregel – geen belastingheffing op de premie, wel belastingheffing op de uitkering – wordt met terugwerkende kracht ontnomen. De waarde van de gehele pensioenaanspraak, dus ook het tot 1 januari 2018 opgebouwde deel, wordt tot het loon van de medewerker gerekend en belast tegen maximaal 52 procent.
- De waarde van de totale pensioenaanspraak behoort vervolgens jaarlijks tot de heffingsgrondslag in box 3.
Omdat dit grote ongewenste gevolgen heeft voor zowel medewerkers als werkgevers moeten alle pensioenregelingen die per 1 januari 2018 fiscaal bovenmatig zijn, worden aangepast.
De belangen van werkgevers en werknemers
Voor werkgevers is het van belang om pensioenen in het geheel van de arbeidsvoorwaarden te bezien. Is de pensioenregeling vergeleken met branchegenoten, beter, vergelijkbaar of minder goed? En hoe zit dat met de rest van de arbeidsvoorwaarden? Daarnaast is voor veel werkgevers het kostenaspect van belang: hoe hebben kosten zich de afgelopen jaren ontwikkeld? Zijn ze gestegen en wie heeft deze stijging betaald? Hoe gaat het met het bedrijf, moeten overall kosten worden bespaard of zijn er mooie winsten geboekt? Afhankelijk van de antwoorden op deze vragen kunnen wensen voor een nieuwe pensioenregeling worden vastgesteld.
En wat betekent de nieuwe regeling voor de werknemers? In sommige gevallen moeten individuele medewerkers akkoord gaan met de nieuwe pensioenregeling. Ondanks allerlei pensioenbewustzijnscampagnes is pensioen voor velen van hen toch nog een ‘ver van mijn bed’-show. Raadzaam is het daarom om tijdig draagvlak te creëren. Instrumenten hiervoor zijn discussiegroepen waarin de pensioenregeling wordt besproken of een enquête die breed wordt uitgezet.
Werk en inkomen
Werk en inkomen: veranderingen in 2018
Veranderingen die al zeker zijn op het gebied van werk en inkomen in 2018 vindt u hier. Op dit moment zijn nog niet alle definitieve wijzigingen bekend.
Flexwerkers kunnen vanaf volgend jaar drie jaar tijdelijk werken voordat u hem of haar een vast contract moet aanbieden. Dat was tot nu toe na twee jaar. Payrollers moeten hetzelfde gaan verdienen als vaste werknemers en uitzendkrachten krijgen meer rechten op het gebied van sociale zekerheid. De kosten voor deze flexkrachten gaan daardoor omhoog.
Minimumloon
Per 1 januari 2018 gaat het minimumloon omhoog. Bekijk de minimumloonbedragen per maand, week en dag. Bekijk ook het overzicht met de wijzigingen voor werknemers, werkgevers, opdrachtnemers en opdrachtgevers zijn er ook wijzigingen voor:
- Minimumloon bij stukloon
- Meerwerk
- Minimumjeugdloon
- Overeenkomst tegen beloning
Loonkostenvoordelen in plaats van premiekortingen voor jongere, oudere en arbeidsgehandicapte werknemers
Voor werkgevers verdwijnen op 1 januari 2018 de premiekortingen voor jongere, oudere en arbeidsgehandicapte werknemers. Hiervoor komen loonkostenvoordelen (LKV) in de plaats. LKV geldt voor ouderen en mensen met een arbeidsbeperking, zoals een ziekte of handicap.
Tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon voor werkgevers
Vanaf 1 januari 2018 kunnen werkgevers een tegemoetkoming krijgen voor werknemers van 18 tot en met 21 jaar. Dit is het jeugd-LIV genoemd.
Na drie jaar een vast contract
Nu worden tijdelijke contracten na twee jaar automatisch omgezet in een vast contract. Daar komt mogelijk verandering in. In het regeerakkoord staat dat je als werkgever vanaf volgend jaar niet langer verplicht bent je werknemer binnen twee jaar een vast contract aan te bieden. Deze periode wordt met een jaar verlengd. Dit betekent dat je als werkgever een jaar langer de tijd krijgt om te kijken of een werknemer geschikt is voor de betreffende functie binnen jouw bedrijf. Het kabinet hoopt hiermee te voorkomen dat mensen in een 'draaideur van tijdelijke contracten' blijven hangen.
Verlenging van de proeftijd
Momenteel is de proeftijd maximaal 2 maanden. In deze periode mogen zowel de werknemer als de werkgever de arbeidsovereenkomst per direct beëindigen. Bied jij als werkgever je nieuwe werknemer direct een contract voor onbepaalde tijd aan? Dan wordt de proeftijd naar verwachting verruimd naar 5 maanden zodat werknemers meer kans maken op een contract voor onbepaalde tijd terwijl werkgevers langer de tijd krijgen om te bepalen of een werknemer geschikt is voor de functie. Bij contracten voor een periode langer dan twee jaar geldt binnenkort een proeftijd van 3 maanden, bij overige contracten verandert er niets en blijft de proeftijd maximaal 2 maanden.
Versoepeling ontslagrecht
Ben je niet tevreden met een werknemer? Dan is het moeilijk om iemand te ontslaan. Dat vindt het nieuwe kabinet ook. Daarom wordt het ontslagrecht vanaf volgend jaar versoepeld, zo staat in het regeerakkoord. Wanneer de werkgever meerdere redenen heeft om een werknemer te ontslaan, dan hoeven deze oorzaken niet individueel voldoende te zijn om iemand de laan uit te sturen. Op basis van een opeenstapeling van redenen mag de werknemer alsnog ontslagen worden. Voor de werknemer staat hier wel tegenover dat rechters een hogere ontslagvergoeding toe kunnen kennen. Ook hebben werknemers direct al recht op een ontslagvergoeding en hoeven zij niet eerst twee jaar in dienst te zijn om hier aanspraak op te maken.
Financiële vergoeding bij ontslag (transitievergoeding) omhoog
De maximale transitievergoeding is per 1 januari 2018 €79.000 of een bruto jaarsalaris als dat hoger is dan €79.000. In 2017 was dit €77.000.
Nieuwe regels voor de transitievergoeding
Waarschijnlijk ook vanaf 2019, krijgen werknemers vanaf het begin van hun arbeidsovereenkomst recht op een transitievergoeding in plaats van na twee jaar.
Voor elk jaar in dienstverband, gaat de transitievergoeding een derde maandsalaris bedragen, ook voor contractduren langer dan 10 jaar. De hoofdregel is nu nog 1/6 maandsalaris per elk half dienstjaar in de eerste 10 jaar van de arbeidsovereenkomst en een 1/4 maandsalaris per half dienstjaar voor een arbeidsovereenkomst van langer dan 10 jaar. De overgangsregeling voor 50-plussers blijft wel gehandhaafd.
De mogelijkheid om scholingskosten in mindering te brengen op de transitievergoeding wordt ruimer. Kosten die zijn gemaakt voor het bevorderen van de bredere inzetbaarheid van de werknemer buiten de organisatie van de werkgever, mogen nu ook kennis en vaardigheden betreffen die (op een later moment) zijn aangewend om een functie bij de werkgever uit te oefenen, ook al betreft het een andere dan de huidige functie. Scholing binnen de eigen organisatie gericht op een andere functie kan ook in mindering kan worden gebracht op de transitievergoeding. Voor scholing gericht op inzetbaarheid binnen de eigen functie verandert er niets.
Maatregelen transitievergoeding vooral voor MKB
Het kabinet gaat waarschijnlijk vanaf 2019 enkele ‘scherpe randen’ aan de verplichting tot het betalen van een transitievergoeding, vooral voor MKB’ers:
- Er komt compensatie voor werkgevers voor de verschuldigde transitievergoeding bij ontslag van een werknemer wegens langdurige arbeidsongeschiktheid;
- Geen transitievergoeding is verplicht bij ontslag om bedrijfseconomische redenen als een cao-regeling van toepassing is.
- Tevens worden de criteria om in aanmerking te komen voor de overbruggingsregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers ruimer en daarmee eenvoudiger.
- Ook voor de situatie waarin een werkgever zijn bedrijf beëindigt wegens pensionering of ziekte, zal het kabinet met voorstellen komen om de transitievergoeding onder voorwaarden te compenseren.
Loondoorbetaling en WGA
Als een werknemer ziek wordt, heeft u nu nog een loondoorbetalingsplicht van twee jaar. Dat verandert voor kleine werkgevers (tot 25 werknemers). Zij betalen straks nog één jaar loon door bij ziekte. Het tweede jaar loondoorbetaling is dan voor UWV. Nu betaalt u als werkgever tien jaar lang een extra hoge premie als een werknemer na twee jaar ziekte arbeidsongeschikt wordt verklaard. Die periode wordt teruggeschroefd naar vijf jaar.
No-risk premie werknemer vanaf 56 jaar
Heeft u nieuw personeel nodig? Ondernemers die mensen in dienst nemen die 56 jaar of ouder zijn, krijgen compensatie als deze werknemers uitvallen door ziekte. Het gaat hierbij om mensen die meer dan één jaar werkloos zijn en een WW-uitkering hebben ontvangen. Het UWV neemt de doorbetaling van het loon van deze zieke werknemer over. Daarnaast leidt ziekte van de werknemer niet tot een hogere premie voor de ziektewet. Ingang naar verwachting op 1 januari 2018. De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief. Inwerkingtreding is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer of afkondiging van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) of ministeriële regeling.
Wonen
Wonen en leefomgeving: veranderingen in 2018
Veranderingen die al zeker zijn op het gebied van wonen en leefomgeving in 2018 vindt u hier. Op dit moment zijn nog niet alle definitieve wijzigingen bekend.
Maximale hoogte hypotheek omlaag
U kunt in 2018 een hypotheek afsluiten tot 100% van de waarde van uw koophuis. U kunt dan niet meer lenen dan het huis waard is. Overige kosten, zoals advies-, notaris of taxatiekosten, kunt u niet meer meefinancieren uit de hypotheek. In 2017 was dit 101%. Dit heet de Loan-to-Value. Lees meer over hypotheken.
Wijziging hypotheekrenteaftrek 4e schijf
De maximale hypotheekrenteaftrek in de hoogste belastingschijf gaat jaarlijks met 0.5% omlaag. Vanaf 1 januari 2018 is het maximale belastingtarief waartegen hypotheekrente kan worden afgetrokken verlaagd van 50,0% in 2017 naar 49,5%. Vanaf 1 januari 2018 moeten Verenigingen van Eigenaars verplicht geld reserveren voor groot onderhoud.
Zorg
Ontwikkeling zorgverzekering
Eigen risico 2018
Het eigen risico is het bedrag dat u moet betalen als u zorgkosten maakt. In 2018 is het wettelijk verplichte eigen risico € 385,00 net als in 2017. Dat betekent dat je de eerste € 385,00 aan zorgkosten zelf betaalt. Pas als u meer zorgkosten hebt, betaalt de zorgverzekeraar. De kosten die u maakt voor onder meer bezoek aan de huisarts, verloskundige zorg, wijkverpleging en kraamzorg vallen niet onder het eigen risico.
U kunt ook vrijwillig kiezen voor een hoger eigen risico. Het voordeel daarvan is een lagere maandelijkse premie, wat voordelig kan zijn wanneer u geen of weinig zorgkosten verwacht. Houd er rekening dat u altijd met onverwachte zorgkosten te maken kunt krijgen. U kunt dus beter niet voor een hoger eigen risico kiezen als u geen of weinig spaargeld hebt. Voor kinderen tot 18 jaar betaalt u geen eigen risico.
Zorgtoeslag stijgt
De maximale zorgtoeslag voor alleenstaanden stijgt in 2018 naar € 1.139,00. De maximale zorgtoeslag voor partners wordt € 2.121,00. Op toeslagen.nl kunt u berekenen of u recht hebt op zorgtoeslag.
Uitbreiding basispakket zorgverzekering 2018
Het basispakket van de zorgverzekering wordt uitgebreid. Het eigen risico blijft in 2018 hetzelfde als dit jaar: € 385,00. Per 1 januari 2018 wordt het basispakket van de zorgverzekering uitgebreid met vergoedingen voor:
- de eerste 12 behandelingen oefentherapie voor patiënten met artrose aan de heup- en kniegewrichten;
- zittend ziekenvervoer van en naar een behandeling voor kankerpatiënten die immuuntherapie volgen;
- verzorging (bijvoorbeeld hulp bij wassen en medicijnen innemen) aan minderjarigen die samenhangt met de geneeskundige zorg die het kind nodig heeft. De zorg die minderjarigen krijgen om zelf de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL, denk aan eten en aankleden) uit te voeren, blijft onder de Jeugdwet vallen.
Wilt u precies weten welke zorg binnen het basispakket van de zorgverzekering valt? Kijk dan op de website van de Rijksoverheid.
Meer weten over de wetswijzigingen in 2018?
Heeft u vragen of wenst u meer informatie over de wetswijzigingen en de gevolgen voor u in 2018? Neem contact op met Honig en Honig en bel 072-5642669 of mail uw vraag naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.. Wij zijn u graag van dienst met objectief en onafhankelijk advies, deskundige bemiddeling en professioneel contract- en polisbeheer.
Bron: diverse w.o. Rijksoverheid