donderdag 07 oktober 2021 09:34

Prinsjesdag en een demissionair kabinet

Op 21 september 2021 (Prinsjesdag) heeft het demissionaire kabinet de overheidsplannen voor 2022 bekendgemaakt. Een demissionair kabinet maakt geen nieuw beleid meer, daarom zijn de plannen inhoudelijk beperkter dan in andere jaren. We vatten ze voor je samen.

De plannen in deze samenvatting zijn nog geen absolute zekerheid. In de komende weken zal hier nog veel aan veranderen, onder druk van de oppositie, of als ruilmiddel tussen coalitiepartijen. 

De plannen op Prinsjesdag

Concreet werkt de regering aan een plan om klaar te staan voor een eventuele volgende pandemie. Bovendien zijn veel mensen getroffen door de huidige coronapandemie. De achterstanden moeten ingelopen worden. Voor het inlopen van de onderwijsachterstand is dan ook € 8 miljard beschikbaar in de komende twee jaar. Ook de jeugdzorg krijgt er € 1,3 miljard bij. Verder is er extra budget voor compensatie van de gedupeerden van het toeslagenschandaal en voor mensen met problematische schulden. Extra geld beschikbaar stellen kan omdat de Nederlandse economie er ondanks alles goed voor staat.

Overige punten die aan de orde kwamen, zijn:

  • Er komt € 1 miljard extra voor nieuwbouw; 
  • Er komt € 7 miljard beschikbaar voor het Nationaal Groeifonds, waaruit onder meer infrastructuur, projecten in kunstmatige intelligentie en groene waterstof betaald worden;
  • Voor natuur en biodiversiteit waren al grote bedragen beschikbaar gesteld. Volgend jaar gaat er ook geld naar opkoopregelingen van boerenbedrijven. Daarnaast wordt bijna € 7 miljard gereserveerd voor aanvullende maatregelen, zoals verduurzaming van woningen en industrie en elektrisch rijden; 
  • De rechtsstaat staat onder druk. Om georganiseerde criminaliteit aan te pakken, komt er € 0,5 miljard extra per jaar bij.

Miljoenennota

Bij de presentatie van de Miljoenennota gaf de minister een optimistisch beeld. De Nederlandse economie herstelt snel van de coronacrisis. De economie groeit in 2022 waarschijnlijk met 3,5% (dit jaar 3,8%). Veel mensen hebben werk; sterker nog: er zijn meer vacatures dan werklozen. Er gaan weinig bedrijven failliet en de staatsschuld is volgens de regels niet te hoog (die komt uit op 57,7% in 2022). Vanwege de demissionaire status geeft dit kabinet alleen geld aan zaken die niet kunnen wachten, zoals klimaat, veiligheid en woningbouw.

Koopkrachtontwikkeling

Voor 2022 gaat het Nibud uit van een inflatie van 1,8%. Daarnaast gaat het Nibud uit van een brutoloonstijging van 2,2%. Toch schetst het Nibud een treurig verhaal over de koopkrachtontwikkeling. Die blijft voor vrijwel iedereen gelijk ten opzichte van 2021, rekening houdend met de loonstijging. Zonder loonstijging gaat iedereen er op achteruit. Zelfs door enigszins te sleutelen aan de inkomstenbelasting en heffingskortingen, wordt dit effect niet ongedaan gemaakt. 

Via de Nibud Koopkrachtberekenaar kun je voor jouw situatie of die van je klant de verwachte koopkrachtontwikkeling voor 2022 laten berekenen. Ook is via die link een overzicht voor 117 huishoudens beschikbaar.

Inkomstenbelasting 2022

De tariefschijven in de inkomstenbelasting veranderen. Sinds 2020 is er sprake van een tweeschijvenstelsel. Voor AOW-gerechtigden gelden nog wel drie tarieven. Hier beperken we ons tot de wijzigingen in 2022 ten opzichte van 2021 voor mensen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt.

 
2021
2022

Tarief schijf 1

37,10%

37,07%

Tarief schijf 2

49,50%

49,50%

 

Grens schijf 1

€ 68.507

€ 69.398

Algemene heffingskorting

Een ander belangrijk onderdeel van de inkomstenbelasting is het systeem van de heffingskortingen. Er zijn vele verschillende heffingskortingen. De maximale algemene heffingskorting gaat omhoog van € 2.837 naar € 2.874. De afbouw van deze heffingskorting (voor inkomens in 2022 boven de € 21.317) blijft gelijk: 5,977% van het inkomen boven die grens.

Arbeidskorting

De maximale arbeidskorting stijgt van € 4.205 naar € 4.260. De arbeidskorting neemt met 5,86% (2021: 6%) af boven een inkomen van € 36.649 (2021: € 35.652). De inkomensgrens is een schatting. Die is nog niet definitief vastgesteld.

Ouderenkorting

De ouderenkorting voor pensioengerechtigden met een laag inkomen gaat in 2022 met € 23 omhoog naar € 1.726. De ouderenkorting wordt afgebouwd met 15% voor zover het inkomen uitkomt boven de € 38.464 (2021: € 37.970).

Inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK)

De IACK is een extra belastingkorting voor werkenden met een kind onder de 12 jaar. Als de belastingplichtige een partner heeft, geldt de IACK alleen voor de minstverdienende partner. De IACK begint op € 0 en neemt toe met 11,45% van het inkomen, voor zover dat hoger is dan € 5.219 (2021: € 5.153). De IACK is nooit hoger dan € 2.534. Dat is een verlaging ten opzichte van dit jaar. In 2021 is het maximum nog € 2.815.

Tot slot is er voor de IACK in 2021 een probleem opgedoken: iemand met een partner in het buitenland (die niet in Nederland belastingplichtig is), heeft volgens de wettelijke definitie geen ‘fiscale partner’ en kan daarom recht hebben op de IACK. Dat was niet de bedoeling, want zo konden stellen waarvan de een buitenlands belastingplichtig is en de ander niet, toch deze IACK opstrijken, terwijl dat niet zou gelden als ze beiden binnenlands belastingplichtig waren geweest. Dit ‘lek’ wordt in 2022 gerepareerd. Daardoor valt alleen voor de IACK de niet-Nederlandse belastingplichtige partner toch onder het fiscale partnerbegrip. 

Zelfstandigen

Voor zelfstandigen zijn de belastingplannen in lijn met wat eerder is ingezet: de fiscale voordelen worden verder afgebouwd. Een zelfstandige had in 2019 nog een zelfstandigenaftrek van € 7.280. Dit bedrag komt standaard in mindering op de brutowinst uit onderneming en is dus onbelast. Het is dus geen ‘heffingskorting’, zoals de hiervoor genoemde kortingen.

Sinds het belastingplan 2021 wordt de afbouw van de zelfstandigenaftrek versneld en bovendien verder verlaagd. De verlaging wordt € 360 per jaar (in 2022: € 6.310). Tot 2028 wordt de zelfstandigenaftrek verlaagd tot € 4.120. Daarna gaat de verlaging door met € 110 per jaar tot € 3.240 in 2036.

Wel daalt de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. Voor zelfstandigen gaat die van 5,75% (2021) naar 5,45% (2022, hetzelfde als in 2020), wat leidt tot een lastenverlichting tot ongeveer € 180.

Tot slot heeft de tariefmaatregel weer een lastenverzwarend effect op zzp’ers met een hoger inkomen. De mkb-winstvrijstelling en zelfstandigenaftrek zijn in 2022 maximaal tegen het tarief van 40% aftrekbaar (2021: 43%). De aftrekposten van zelfstandigen waren in het Belastingplan 2019 al soberder. De beperking van het aftrektarief gaat door tot het basistarief van 37,03% bereikt wordt (zoals nu voorzien).

Toeslagen

Het schandaal rondom de kinderopvangtoeslag is ruim een half jaar nadat het kabinet hierover viel, nog niet opgelost. Het is voor het kabinet overduidelijk dat een aantal problemen niet binnen het huidige toeslagenstelsel op te lossen is en dat een vernieuwing van het stelsel wenselijk is. Het is aan een volgend kabinet om hier knopen over door te hakken. Toch zijn er enkele concrete wijzigingen op dit gebied:

  • Om problemen in de kinderopvangtoeslag (KOT) te voorkomen, moeten kinderopvangorganisaties voortaan niet 1 keer per jaar, maar maandelijks gegevens aanleveren bij de Belastingdienst. Zo worden ouders ontzorgd en wordt voorkomen dat ouders per ongeluk te veel krijgen uitbetaald, wat ze later weer moeten teruggeven. De vergoedingen worden geïndexeerd. 
  • De bedragen in het kindgebonden budget gaan omhoog met € 70 per jaar wanneer sprake is van twee of meer kinderen. Het stijgt tot € 1.106 voor het tweede kind en tot € 1.001 vanaf het derde kind. Daar staat tegenover dat de Kinderbijslag niet geïndexeerd wordt. 
  • De zorgtoeslag wordt verhoogd, maar alleen voor alleenstaanden. Het normpercentage voor alleenstaanden gaat namelijk omlaag met 0,067% (tot 1,848%). Het eigen risico in de zorg blijft gelijk op € 385.
    De verwachting is dat de premie voor de zorgverzekering zelf met € 2,75 per maand zal stijgen in 2022.
  • Sinds 2020 kent de huurtoeslag geen ‘harde’ bovengrens meer, waardoor iemand die € 1 te veel verdient, direct zijn hele huurtoeslag verliest (zoals tot en met 2019 het geval was). De huurtoeslag wordt sinds 2020 geleidelijk afgebouwd boven een bepaald inkomen. 
  • Voor sociale huurwoningen verandert de systematiek omtrent toegestane huurverhogingen. Voor hogere inkomenscategorieën betekent dit dat de huur sterker mag stijgen dan voor minder hoge inkomens. Overigens gaat de verhuurdersheffing iets omlaag, waardoor er meer gebouwd zal worden, zo hoopt de regering.

Overige relevante fiscale wijzigingen

  • De eigenwoningregeling verandert, zodat onbedoelde beperkingen op de hypotheekrenteaftrek worden weggenomen. Voor stellen die samen een woning kopen, wijzigen de regels over hoe de maximale lening in box 1 wordt vastgelegd.
  • Voor de thuiswerkende werknemers komt er een voordeeltje: werkgevers mogen thuiswerkers per thuiswerkdag een belastingvrije vergoeding geven van € 2.
  • Iedereen met een aandelenoptieregeling wordt voor die verkrijging in 2022 belast op het moment dat de opties zijn om te zetten in aandelen (en dus liquide te maken zijn). In 2021 is dat nog het moment dat iemand daadwerkelijk de opties uitoefent. Het moment van belasten gaat dus naar voren. Bij start-ups verstrekt de werkgever vaak aandelenopties. 
  • Er is in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) al een artikel 63 met de hardheidsclausule. Die biedt de staatssecretaris de mogelijkheid om onbedoelde uitwerkingen in fiscale wetgeving via een besluit aan te passen. Er komt een artikel bij: artikel 63a. Dat is bedoeld om burgers die door onterecht handelen of nalaten van de Belastingdienst benadeeld worden en in een schrijnende situatie terechtkomen, tegemoet te komen. Dit gaat dus verder dan artikel 63. De overheid kan namelijk ook compensatie via dit nieuwe artikel aanbieden.

Aanpassingen box 3

Sinds 2017 veranderen de vrijstellingen, tariefgrenzen en forfaitaire rendementen van box 3 jaarlijks. Vorig jaar was het al de bedoeling van de staatssecretaris van Financiën om het werkelijk behaalde rendement te belasten, maar dat blijkt technisch nog steeds niet uitvoerbaar. Afgezien van verduidelijking in de berekeningswijze van de forfaitaire rendementen, verandert er in box 3 nog niets.

Tarieven en rendementen box 3 in 2022

Voor 2022 zijn de volgende forfaitaire rendementen van de twee rendementsklassen gepubliceerd:

  • rendement op sparen; dat wordt negatief: -/- 0,01% (2021: + 0,03%). In de eerste schijf wordt men geacht 67% van zijn vermogen te sparen en de rest te beleggen. In de tweede schijf is dat 21% respectievelijk 79%. In de derde schijf 100% beleggen (en dus 0% sparen).
  • rendement op beleggen: 5,53% (2021: 5,69%).

De vrijstelling gaat omhoog tot € 50.650 (2021: € 50.000) per belastingplichtige. Ook de volgende schijfgrenzen stijgen, waardoor de eerste schijf even hoog blijft als de vrijstelling. De vermogensrendementsheffing wordt in 2022 daardoor:

Vermogen boven vrijstelling van € 50.650
Gemiddeld rendement
(afgerond)
Belastingdruk (31%)

0 - € 50.650

1,818% (2021: 1,898%)

0,564% (2021: 0,588%)

€ 50.650 - € 962.350

4,367% (2021: 4,501%)

1,354% (2021: 1,395%)

Meer dan € 962.350

5,53% (2021: 5,69%)

1,714% (2021: 1,764%)

De belastingdruk op vermogen neemt dus af in 2022.

Samenhang toeslagen

Bepaalde inkomensafhankelijke regelingen (zoals zorgtoeslag, kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag) zijn mede afhankelijk van het vermogen. Om te voorkomen dat door de hogere vrijstelling in box 3 meer mensen recht hebben op dergelijke regelingen, is de vermogenstoets voor die regelingen al in 2021 aangepast. Er staan in het wetsvoorstel aparte vrijstellingsbedragen genoemd ten behoeve van de vermogenstoets voor deze regelingen.

Sociale zekerheid

Vanwege de demissionaire status van het kabinet zijn er alleen plannen gepresenteerd voor al ingezet beleid. Het gaat onder meer om:

  • Extra maatregelen om achterstanden in verband met corona in te lopen, zoals ondersteuning en begeleiding naar nieuw werk, scholing en ontwikkeling, bestrijding van jeugdwerkloosheid en een intensivering van de armoede- en schuldenaanpak.
  • Hoewel de coronasteunmaatregelen worden afgebouwd, lopen enkele regelingen nog wel door tot in 2022. 
  • Het kabinet heeft geleerd van de fouten in de kinderopvangaffaire. Er moet een nieuw toeslagenstelsel komen dat de nieuwe regering moet uitvoeren.
  • De al ingevoerde Wet arbeidsmarkt in balans blijft actueel: de arbeidsmarkt is voortdurend in beweging en dat moet gemonitord worden. Vanaf maart 2022 krijgen alle werkenden en werkzoekenden de optie om een STAP-budget van € 1.000 aan te vragen om zich (verder) te ontwikkelen. STAP staat voor Stimulering Arbeidsmarktpositie. Daarnaast is € 49 miljoen beschikbaar vanuit de Subsidieregeling leren en ontwikkelen in het mkb (SLIM-regeling) voor het stimuleren van de leercultuur in het midden- en kleinbedrijf.
  • Het ministerie worstelt nog steeds met de kwalificatie of een werkende een zelfstandige of een werknemer is. De minister komt daar niet uit, en laat het over aan een nieuw kabinet. Er is wel een pilot afgerond met een webmodule, die uitkomst moet bieden. Maar die geeft toch in ongeveer een derde van de gevallen geen uitsluitsel. 

Feitelijk is er weinig concreet nieuws op het gebied van de sociale zekerheid. Twee zaken die wel concreet zijn:

  • Het wettelijk brutominimumloon stijgt met 2,4%. Dat is meer dan de gewone indexatie. Dit heeft gevolgen voor allerlei sociale verzekeringen en voorzieningen, zoals de bijstandsuitkering, de AOW en de Anw. 
  • Voor het eerst in jaren zal de AOW-leeftijd weer stijgen, nu de periode van temporisering achter ons ligt. De AOW-leeftijd in 2022 wordt 66 jaar en 7 maanden (de afgelopen drie jaar: 66 + 4 maanden).

Lopende wetsvoorstellen die mogelijk in 2022 ingaan

  • Wetsvoorstel RVU, verlofsparen en bedrag ineens: dit wetsvoorstel is gedeeltelijk ingegaan. Het ‘bedrag ineens’ moet nog bijgeschaafd worden.
  • Pensioenverdeling bij scheiding: er ligt nog een voorstel om aanspraken op pensioen anders dan nu te verdelen, wanneer een echtpaar uit elkaar gaat. 
Tip

De plannen van het kabinet worden misschien nog aangepast. Daarom raden we aan om je financiële advies voor je klanten nog niet aan te passen op basis van de in dit artikel genoemde informatie. Doe dat wanneer de wetgeving zeker is. Dat is vermoedelijk in december 2021 pas het geval.

Meer weten?

Aanvullende informatie

Laatst aangepast op donderdag 07 oktober 2021 09:40