Arbobeleid
Het kabinet wil de belemmeringen voor thuis- en telewerken tegengaan. Vanaf 1 juli 2012 gelden soepeler arboregels rondom telewerken. Thuiswerken en telewerken helpt ouders werk en zorgtaken beter combineren en beperkt de files. Arbobeleid is het beleid dat een werkgever voert om werknemers veilig en gezond te kunnen laten werken. De overheid stelt doelen vast voor de mate waarin werknemers moeten worden beschermd.
Arbowetgeving
De arbowetgeving bestaat uit zogeheten doelvoorschriften, die zijn gekoppeld aan duidelijke wetenschappelijk onderbouwde normen en grenswaarden. De doelvoorschriften geven het gewenste resultaat aan. Bijvoorbeeld: “Boven 80 decibel moet de werkgever zijn werknemers voorlichten en zorgen dat zij over de juiste gehoorbescherming beschikken”. Werkgevers en werknemers bepalen vervolgens zelf hoe zij aan deze resultaten willen voldoen. De doelvoorschriften staan in:
- de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet). De Arbowet bevat de algemene rechten en plichten voor werkgevers en werknemers;
- het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit). Het Arbobesluit is een uitwerking van de Arbowet en bevat concrete arbovoorschriften ingedeeld naar onderwerp, bijvoorbeeld beeldschermwerk, lawaai of gevaarlijke stoffen, die voor alle werknemers en sectoren gelden. Van de 400 bepalingen vloeit 90% rechtstreeks voort uit EG-richtlijnen en door Nederland geratificeerde ILO-verdragen;
- de Arbeidsomstandighedenregeling (Arboregeling). De Arboregeling bestaat uit zogenaamde delegatiebepalingen, of nadere regelgeving, die per ministeriële regeling zijn vastgesteld. De Arboregeling volgt dezelfde structuur als het Arbobesluit;
- Arbobeleidsregels. De meeste zijn per 1 januari 2011 ingetrokken.
Arbeidsinspectie
De Arbeidsinspectie (AI) controleert of een bedrijf voldoet aan de wettelijke voorschriften en kan bij overtredingen boetes opleggen zonder tussenkomst van een rechter. De werkgever wordt met dit lik-op-stukbeleid sneller geconfronteerd met de gevolgen van zijn nalatigheid. De AI kan aan een werkgever (en werknemer) boetes opleggen tot maximaal € 22.500 per beboetbaar feit.
Meer controle op overtredingen arbowetgeving
In 2012 zal de nieuw op te richten Inspectie SZW strenger gaan controleren op ongezonde of onveilige arbeidsomstandigheden. Bedrijven die de wet overtreden kunnen van de inspectie hogere boetes krijgen en in het uiterste geval worden stilgelegd. Bij bedrijven die zich wél aan de wet blijken te houden, gaat de inspectie juist minder vaak langs.
Arbocatalogi
Werknemers en werkgevers kunnen op branche- of sectorniveau afspraken maken over hoe zij aan arbovoorschriften willen voldoen. Deze afspraken over bijvoorbeeld technieken en methoden, goede praktijken, normen en praktische handleidingen leggen zij vast in een zogeheten arbocatalogus. De arbocatalogus moet worden goedgekeurd door de Arbeidsinspectie. Tijdens inspecties hanteert de Arbeidsinspectie de arbocatalogi en door de AI uitgegeven arbo-branchebrochures. Sectoren kunnen voor het opstellen van arbocatalogi een subsidie krijgen van € 10.000.
Certificatie
Voor een aantal producten, werkzaamheden en systemen die werknemers in gevaar kunnen brengen, is een certificaat wettelijk verplicht. Voorbeelden zijn het certificaat arbodienst en het certificaat voor asbestverwijderingsbedrijven. Een certificaat geeft aan dat aan bepaalde kwaliteitseisen is voldaan. Certificerings- en keuringsinstellingen (cki’s) geven de certificaten af en controleren periodiek of het product, persoon of systeem nog steeds voldoet aan de eisen. De Raad voor Accreditatie (RvA) houdt toezicht op de cki's.
Wijziging stelsel van wettelijke arbo-certificaten
Per 1 januari 2012 wordt het stelsel van wettelijke arbo-certificaten gewijzigd. Belangrijke veranderingen zijn dat eisen toetsbaar worden geformuleerd en dat voortaan vastligt welke sanctie volgt op een overtreding. De controle op de naleving van arbo-certificaten wordt daardoor effectiever. Bedrijven die de regels niet naleven, zullen veel sneller tot corrigerende maatregelen worden gedwongen en certificaten kunnen eerder worden ingetrokken.
Arbozorg
Arbozorg is de zorg van werkgevers én werknemers voor de arbeidsomstandigheden in het bedrijf. De nadruk ligt op preventie. Mochten er toch ongelukken voorkomen, dan zorgt de bedrijfshulpverlener voor de eerste hulp, totdat de hulpdiensten arriveren.
Risico-inventarisatie en -evaluatie
Werkgevers zijn verplicht in kaart te brengen welke risico's er in hun bedrijf zijn. Ook moeten zij in een plan van aanpak aangeven welke maatregelen nodig zijn. In een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) worden deze zaken schriftelijk vastgelegd. Werkgevers en werknemers werken zo samen aan een veilig en gezond bedrijfsklimaat.
- Opstellen risico-inventarisatie
- Verschillen in risico-inventarisatie
- Plan van aanpak risico-inventarisatie
Opstellen risico-inventarisatie (RI&E)
Bedrijven met meer dan 25 werknemers laten zich bij het opstellen van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) bijstaan door een preventiemedewerker. Een gecertificeerde arbodeskundige toetst de RI&E en het plan van aanpak. Bij voorkeur is dit een interne arbodeskundige, die goed bekend is met de situatie binnen het bedrijf.
Kleine bedrijven (minder dan 25 werknemers) hoeven de risico-inventarisatie en –evaluatie niet te laten beoordelen door een arbodeskundige als zij gebruik maken van een standaardmodel van de branche. Zo’n standaardmodel wordt ook wel RI&E-instrument genoemd. Bij het Steunpunt RI&E is een groot aantal RI&E-instrumenten te vinden.
Sinds 1 januari 2011 mogen kleine bedrijven de risico-inventarisatie en -evaluatie ook zonder deskundige ondersteuning (=het standaardmodel) opstellen. Het vereenvoudigen van de risico-inventarisatie verlaagt de administratieve lasten voor kleine werkgevers. Werknemers moeten de risico-inventarisatie van hun bedrijf kunnen inzien.
Checklist Gezondheidsrisico’s
Voor werkgevers die in totaal niet meer dan 40 uur per week mensen voor zich laten werken, volstaat meestal het invullen van de Checklist Gezondheidsrisico’s.
Verschillen in risico-inventarisatie
De omvang en inhoud van de risico-inventarisatie en -evaluatie verschillen van bedrijf tot bedrijf. De risico-inventarisatie van een bedrijf in de verf- en drukindustrie zal bijvoorbeeld veel aandacht besteden aan de gevaren van het werken met gevaarlijke stoffen zoals oplosmiddelen. In de glastuinbouw en de bouw hebben arbeidsrisico’s te maken met de veiligheid van machines, de inrichting van de werkplek en belasting van rug, nek en schouders door tillen en dragen. Op een klein kantoor kan de risico-inventarisatie slechts uit enkele bladzijden bestaan, met bijvoorbeeld aandacht voor de risico’s van repeterende bewegingen bij beeldschermwerk.
Registratieplicht gevaarlijke stoffen
Bij het werken met gevaarlijke stoffen is de registratie van álle stoffen waaraan werknemers kunnen worden blootgesteld altijd onderdeel van de risico-inventarisatie. In ieder geval moet worden vastgelegd:
• de naam van de stof;
• de gevaren van de stof;
• de mate en duur van de blootstelling.
Voor de registratie van reproductietoxische stoffen (stoffen die de vruchtbaarheid aantasten) en kankerverwekkende stoffen gelden aanvullende eisen voor de registratie.
Nadere voorschriften Arbobesluit
Het Arbobesluit bevat voor een aantal onderwerpen nadere inventarisatie- en evaluatievoorschriften voor risico’s die zich in specifieke arbeidssituaties voordoen. Deze voorschriften vloeien allemaal voort uit Europese richtlijnen. De werkgever is verplicht deze voorschriften op te volgen.
Plan van aanpak risico-inventarisatie
Het plan van aanpak is onderdeel van de risico-inventarisatie en -evaluatie. Hierin staat:
- welke verbeteringen de werkgever gaat doorvoeren;
- welke verbeteringen het belangrijkst zijn;
- wanneer ze afgerond dienen te zijn en
- wie voor de uitvoering verantwoordelijk is.
Verbeteringen gaan bijvoorbeeld over beperking van het gebruik van gevaarlijke stoffen, correcte inrichting van de werkplek, genoeg pauzes en rust voor de werknemers bij hoge werkdruk, vervanging van oude (en lawaaiige of onveilige) machines en de juiste hoogte van bureau en stoel bij beeldschermwerk.
Actueel houden
Als de arbeidsomstandigheden in het bedrijf veranderen, moet ook de risico-inventarisatie en -evaluatie worden aangepast. Bijvoorbeeld bij de inrichting van een nieuwe productielijn, een uitbreiding van het dienstenpakket, een ingrijpende verbouwing of nieuwe taken voor de medewerkers. Een risico-inventarisatie en -evaluatie is altijd actueel.
Arbodienstverlening
Bedrijven moeten zich bij het opstellen en uitvoeren van een goed arbeidsomstandighedenbeleid en ziekteverzuimbeleid deskundig laten ondersteunen. Een werkgever kan kiezen voor een contract met een arbodienst of voor een maatwerkregeling.
Maatwerkregeling
Binnen de maatwerkregeling regelt de werkgever de arbodienstverlening zelf, in plaats van daarvoor een contract met een arbodienst te sluiten. Werkgevers kunnen hun arbodienstverlening daardoor beter aanpassen aan de situatie binnen het bedrijf. De overheid wil zo de betrokkenheid van de werkgevers bij het verbeteren van de arbeidsomstandigheden in het eigen bedrijf verhogen.
Voorwaarden maatwerkregeling
Voor de maatwerkregeling gelden de volgende voorwaarden:
- De werknemers moeten het eens zijn over de (door de werkgever) gekozen vorm van arbodienstverlening via de cao, de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging.
- De werkgever moet voor de toetsing van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) een gecertificeerde deskundige inschakelen.
- Voor de (ziekte)verzuimbegeleiding van zijn werknemers, het arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) en de aanstellingskeuringen moet de werkgever een geregistreerde bedrijfsarts inschakelen.
Als de werkgever niet in staat is om zelf of via een ingehuurde gecertificeerd deskundige de arbodienstverlening te verzorgen, dan schakelt hij een gecertificeerde arbodienst in voor het toetsen en adviseren over de risico-inventarisatie en -evaluatie, de ziekteverzuimbegeleiding, het arbeidsgezondheidskundig onderzoek en de aanstellingskeuring.
Preventiemedewerker arbo
De werkgever stelt ten minste één werknemer in het bedrijf aan die hem ondersteunt bij de arbodienstverlening. Deze deskundige werknemer wordt ook wel preventiemedewerker of arbocoördinator genoemd. In kleine bedrijven (25 werknemers of minder) kan de werkgever zelf de preventiemedewerker zijn.
Taken preventiemedewerker
Bij de volgende taken is ondersteuning door de preventiemedewerker verplicht:
- adviseren en toetsen van de risico-inventarisatie en -evaluatie;
- adviseren aan en samenwerken met de ondernemingsraad en de personeelsvertegenwoordiging;
- uitvoeren van arbeidsbeschermende maatregelen. Het gaat hier bijvoorbeeld om voorlichting geven over het gebruik en onderhoud van apparaten, het bewaken van het juiste gebruik van beschermingsmiddelen en instructies geven over het werken met gevaarlijke stoffen.
Kennis van de preventiemedewerker
Een deskundige werknemer hoeft voor zijn taken geen opleiding of cursus te volgen, maar hij moet wel weten wat de arborisico’s in het bedrijf zijn. De risico-inventarisatie en -evaluatie en het plan van aanpak vormen de basis van wat een deskundige medewerker moet weten. Bijvoorbeeld: in een risico-inventarisatie staat dat er afzuigkappen moeten worden gebruikt. De medewerker moet dan weten wat de risico’s zijn van niet of ondeskundig afzuigen en hoe de apparaten onderhouden moeten worden.
Gecertificeerde arbodienst
Indien een bedrijf niet kiest voor de maatwerkregeling, dan schakelt het een arbodienst in. In de Arbeidsomstandighedenwet en de Arbeidsomstandighedenregeling wordt een aantal minimumeisen gesteld aan arbodiensten. Deze eisen hebben betrekking op de deskundigheid, organisatie, uitrusting en het functioneren van arbodiensten. Om te kunnen aantonen dat zij aan deze eisen voldoen, moeten zij over een certificaat beschikken.
Brancheorganisaties/cao
De werkgever kan ook bij cao afspraken maken over de verplichte onderdelen van de arbodienstverlening. Er moet wel ruimte overblijven voor eigen afspraken in het bedrijf. Branchevoorbeelden zijn het beste als leidraad te nemen, aangevuld met de veiligheidseisen in het bedrijf.
Kroon op het werk
Het werkgeversforum Kroon op het werk bestaat uit een aantal bedrijven en poortwachtercentra die intensief bezig zijn met hun gezondheidsmanagement en mobiliteit op de arbeidsmarkt.
Bedrijfshulpverlening
Iedere werkgever moet voorbereid zijn op ongevallen, brand en ontruiming in het bedrijf. De werkgever wijst een of meerdere werknemers aan die de rol van zogeheten bedrijfshulpverlener (bhv’er) vervullen. De taken van de bedrijfshulpverlener zijn:
- eerste hulp bij ongevallen (EHBO);
- bestrijden van brand;
- het in noodsituaties evacueren van personen.
Bedrijfshulpverleners hebben een opleiding genoten en beschikken over het juiste materiaal om hun taken te vervullen. Het aantal bedrijfshulpverleners per bedrijf ligt niet vast, maar hangt af van de risico’s in het bedrijf. Voor een kleine kantoororganisatie bijvoorbeeld zijn de risico’s anders dan een chemisch bedrijf. In een kleine organisatie kan de werkgever zelf de hulpverleningstaken op zich nemen. Als de werkgever afwezig is, moet wel iemand anders deze taken kunnen overnemen.
Bijzondere doelgroepen arbo
De arbowet geldt voor alle werknemers, dus ook voor jongeren, zwangeren, uitzendkrachten en bij thuiswerk. Voor deze bijzondere doelgroepen gelden vaak wel aanvullende voorschriften, die staan genoemd in het Arbobesluit. Ook moeten de extra risico’s die deze doelgroepen lopen, altijd apart worden opgenomen in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E).
Jongeren en arbo
Jonge werknemers lopen meer veiligheidsrisico’s en gezondheidsrisico’s door een gebrek aan ervaring, onbekendheid met de risico’s, speelsheid en naïviteit. De meeste slachtoffers zijn jongens die werken in de metaalindustrie, bouw en agrarische sector. De Arbowet besteedt dan ook apart aandacht aan jeugdige werknemers. Jongeren mogen alleen op beperkte tijden werken. Wat mogen jeugdigen en jongeren voor werk doen?
- 13-jarigen, 14-jarigen en 15-jarigen mogen zeer beperkt werken. Ze mogen bijvoorbeeld onder toezicht vakken vullen, auto’s wassen, bollen pellen of helpen bij schoonmaken. Kinderen mogen niet werken in een fabriek en ze mogen geen kassawerk doen.
- 16-jarigen en 17-jarigen mogen bijna alle soorten werk doen. Sommige werkzaamheden mogen echter alleen onder begeleiding, bijvoorbeeld: een trekker besturen, aan de lopende band werken of vuurwerk verkopen. Risicovolle werkzaamheden zoals duiken, werken met gevaarlijke stoffen of op lawaaiige plekken, werken met apparatuur die straling uitzendt of trilt mogen jongeren niet uitvoeren.
Stagiairs en arbo
In het geval van een stagiair of stagiaire informeert de werkgever de school over de mogelijke risico’s van het werk, zodat deze tijdig met de leerling kunnen worden besproken. De werkgever is hoofdverantwoordelijk. Bedrijven die regelmatig met stagiaires werken, zetten de werkwijze vaak op papier. Scholen noemen dit ook wel een BPV-plan (plan voor beroepspraktijkvorming).
Zwangere werkneemsters en arbo
In de arboregels voor werkneemsters zijn voorschriften opgenomen die te maken hebben met zwangerschap, de periode na de bevalling en de periode van de borstvoeding. De voorschriften gaan over ’s nachts werken, zwangerschapsverlof, vrijstelling van werk voor zwangerschapsonderzoek, ontslag tijdens de zwangerschap en andere rechten die te maken hebben met de arbeidsovereenkomst.
De arbowetgeving bevat ook een lijst met stoffen, werkprocedures en omstandigheden die schade opleveren voor de zwangere werkneemster. Gevaarlijke stoffen kunnen bijvoorbeeld de hoeveelheid en kwaliteit van de borstvoeding beïnvloeden of gevaarlijk zijn voor de zuigeling. Als het werk niet veilig is voor moeder en (ongeboren) kind, moet de werkgever haar taken aanpassen, haar meer pauzes geven of zelfs vrijaf geven.
Thuiswerken en arbo
Ook als werknemers in het kader van flexibel werken thuis werken, is de werkgever verplicht om te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden. Bij eventuele ongevallen of letsel bij thuiswerk is de werkgever verantwoordelijk. Als de werkplek in de woning moet worden aanpast, bijvoorbeeld een ergonomische werktafel, stoel of goede verlichting, dan zijn de kosten voor rekening van de werkgever.
Productiewerk
Bij productiewerk thuis, bijvoorbeeld enveloppen vullen of dozen inpakken, mag de woning van de thuiswerker niet als magazijn worden gebruikt. Een thuiswerker mag niet meer voorraad in huis hebben dan noodzakelijk. De werkgever zal eventueel vaker moeten aanleveren of ophalen. De Arbeidsinspectie controleert ook (steekproefsgewijs) de werkplekken van thuiswerkers om te kijken of ze voldoen aan de eisen van de arbowetgeving.
Telewerken en arbo
Voor telewerken (ook wel Het Nieuwe Werken, HNW of plaats- en tijdongebonden werken genoemd) gelden bepaalde arboregels, zoals over werktijden, rusttijden en inrichting van de werkplek. Maar deze regels blijken niet altijd eenvoudig toe te passen op telewerken. Daarom heeft de werkgroep Het Nieuwe Werken en Arbeidsomstandigheden, bestaande uit ministeries, vertegenwoordigers van bedrijven, werkgeversorganisaties en vakbonden, de 'handreiking Het Nieuwe Werken' opgesteld. De handreiking geeft suggesties hoe de werkgever voor goede arbeidsomstandigheden kan zorgen. Vanaf 1 juli 2012 gelden voor telewerken ruimere regels. Door een aanpassing van het Arbobesluit zijn de regels voor telewerken straks hetzelfde als voor thuiswerk.
Alleen werken en arbo
Werknemers die alleen werken, bijvoorbeeld monteurs, schoonmakers, beveiligingsmedewerkers of vertegenwoordigers, lopen extra risico. Alleenwerkenden hebben vaak met andere arbeidsomstandigheden te maken dan andere werknemers. In de RI&E moet hier speciaal aandacht aan worden besteed. Ook staan in de Arbowet expliciete regels voor een aantal situaties waarin alleen gewerkt wordt.
Uitzendkrachten en arbo
Het inlenende bedrijf en het uitzendbureau zorgen ervoor dat een uitzendkracht veilig en gezond kan werken. De inlenende werkgever draagt echter de grootste verantwoordelijkheid en informeert (liefst tijdig, via het uitzendbureau) de uitzendkracht over het werk, de risico’s en veiligheidsmaatregelen. Bij een ongeval op het werk is de inlenende werkgever in principe aansprakelijk.
Vrijwilligers en arbo
Vrijwilligers hebben net als werknemers in loondienst recht op veilige en gezonde werkomstandigheden. De Arbowet is sinds 1 januari 2007 niet meer volledig van toepassing op vrijwilligers, maar bij ernstige risico's zijn nog steeds maatregelen nodig. Het gaat bijvoorbeeld om:
- bouwwerkzaamheden;
- gevaarlijke stoffen;
- lawaai;
- valgevaar;
- zwaar lichamelijk werk.
Zzp’er en arbo
Net als voor werkgevers staan in de arbowetgeving ook regels voor zelfstandigen zonder personeel (zzp). Voor de zzp’er is het van groot belang om veilig en gezond te werken, ook omdat het voortbestaan van zijn bedrijf op het spel staat. Voor zzp’ers zijn er onder meer regels over werken:
- langs wegen;
- met elektrische installaties;
- met gevaarlijke stoffen;
- met machines;
- met (mobiele) hijskranen en hefwerktuigen;
- op meer dan 2,5 meter hoogte;
- op plaatsen met instortingsgevaar, pletgevaar en knelgevaar.
De Arbeidsinspectie kan zzp’ers aanspreken op overtredingen van de regels en sancties opleggen.
Bron: www.rijksoverheid.nl